Tijdens de International Training Constellations on Health and Illness die ik in 2015 bij Stephan Hausner en Bibi Schroeder volgde, maakte ik kennis met het fenomeen hechtingspatronen en hoe die doorwerken in al onze relaties. Niet alleen in de relatie met onze ouders, maar ook in de relatie met onze liefdespartners, kinderen, vrienden, collega’s en cliënten.

Wanneer we in onze vroege kindertijd een veilig hechtingspatroon ontwikkelen, dan voelen we ons veilig bij ons zelf. Dat is een voorwaarde om ook anderen een veilige bedding te kunnen geven. Vandaar dat de eerste trainingsdag van de Opleiding Familieopstellingen en Systemisch Werk die ik geef in het teken van hechtingspatronen staat. Maar ook bij de coaching van koppels of het individueel werken met mensen met terugkerende relatieproblemen ga ik vaak al vrij snel met hechtingspatronen aan de slag. Wanneer we in onze kindertijd een onveilig hechtingspatroon ontwikkelen, dan bepaalt dat patroon namelijk vaak onbewust ook de manier waarop we ons (niet) met een liefdespartner verbinden.

In het vervolg van deze blog leg ik uit welke hechtingspatronen er zijn, wanneer en hoe we die ontwikkelen en hoe deze onbewust in onze relaties kunnen doorwerken. Ook licht ik een tipje van de sluier op van hoe je je hier bewust van kunt worden en hoe je je op latere leeftijd alsnog veilig bij jezelf kunt gaan voelen.

Exploratie- en hechtingsgedrag

Vanaf het moment dat we kunnen kruipen, beginnen we als baby los van onze ouders de wereld om ons heen te verkennen. We kruipen in het rond en steken alles wat los en vast zit in onze mond om te voelen wat het is. Totdat er iets gebeurd waardoor we ons onprettig voelen. Dan kruipen we terug naar onze primaire opvoeders of roepen om hun hulp om van dat onprettige gevoel verlost te worden. En als we ons na de nodige troost, voedsel of schone luier weer prettig voelen, kruipen we opnieuw de wereld in. Dit op ontdekking gaan in de wereld wordt ‘exploratiegedrag’ genoemd en het terugkeren naar onze primaire opvoeders ‘hechtingsgedrag’.

Vier hechtingspatronen

Afhankelijk van de manier waarop ouders op het exploratiegedrag en hechtingsgedrag reageren, kunnen kinderen vier verschillende hechtingspatronen ontwikkelen. Deze patronen worden veilige hechting, angstig ambivalente hechting, angstig vermijdende hechting en angstig gedesorganiseerde hechting genoemd.

Veilige hechting

Als ouders consequent sensitief zijn voor de behoefte van een kind, dan kan het kind een veilig hechtingspatroon, ontwikkelen waarbij ‘exploratiegedrag’ en ‘hechtingsgedrag’ elkaar op een natuurlijke manier afwisselen. De onuitgesproken conclusie die het kind in zo’n situatie trekt is: ‘Bij jou ben ik veilig, want je bent sensitief voor wat ik nodig heb’.

Kenmerkend voor volwassenen die in hun vroege kindertijd veilig gehecht zijn, is dat zij zich over het algemeen veilig bij en in zichzelf voelen. Voor hun gevoel van basisveiligheid zijn zij dus niet afhankelijk van anderen. Doordat ze zich veilig voelen bij zichzelf, hebben ze meestal ook een kalmerende werking op anderen die zich (nog) niet veilig bij zichzelf voelen.

Angstig ambivalente hechting

Als ouders vaak wel, maar vaak ook niet sensitief zijn voor de behoefte van een kind, dan kan het kind een angstig ambivalent hechtingspatroon ontwikkelen. De onuitgesproken conclusie die het kind in zo’n situatie trekt is: ‘ Ik ben er niet zeker van of je nu wel of niet sensitief bent voor wat ik nodig heb’. Om daar helderheid over te krijgen, vertoont het kind relatief veel ‘hechtingsgedrag’ waardoor het minder aan ‘exploratiegedrag’ toekomt. Het stereotype beeld dat bij dit hechtingspatroon hoort is dat van een kind dat aan moeders rokken hangt.

Kenmerkend voor volwassenen die als kind angstig ambivalent gehecht zijn, is dat ze veel aandacht en bevestiging van anderen nodig hebben om zich veilig te voelen. Ook hebben ze in conflictsituaties veel moeite om als eerste over de brug te komen. Voordat ze een ander kunnen begrijpen, moeten ze eerst zelf begrepen worden.

Angstig vermijdende hechting

Als ouders consequent niet sensitief zijn voor de behoeften van een kind, dan kan het kind een angstig vermijdend hechtingspatroon ontwikkelen. De onuitgesproken conclusie die het kind in relatie tot zijn opvoeders trekt is: ‘Je bent niet sensitief voor wat ik nodig heb, dus doe ik het wel alleen’. Dit komt tot uiting in een afname van het hechtingsgedrag en een afname van het exploratiegedrag. Het exploratiegedrag neemt af omdat het kind nergens naar toe kan als het zich aan iets in de buitenwereld bezeert.

Kenmerkend voor volwassenen die als kind angstig vermijdend gehecht zijn, is dat ze heel erg hun eigen gang gaan en als het ware langs de mensen om hen heen leven. Ze zijn gewend om voor zichzelf te zorgen en verwachten dat anderen dat ook doen. Ze zullen dan ook niet snel om hulp vragen of vanuit zichzelf hulp aanbieden of hulp geven.

Angstig gedesorganiseerde hechting

Dit hechtingspatroon kan ontstaan wanneer ouders of opvoeders zich gedragen op een manier die het kind daadwerkelijk angst inboezemt. Bijvoorbeeld doordat ze – onder invloed van alcohol of drugs of in een psychisch verwarde toestand – verbaal, fysiek of seksueel geweldadig of grensoverschrijdend gedrag vertonen. De onuitgesproken conclusie die het kind in zo’n situatie trekt is: ‘Jij kunt opeens gevaarlijk worden, maar ik weet niet wanneer of waarom. Er moet dus wel iets mis zijn met mij’.

Kenmerkend voor volwassenen die als kind angstig gedesorganiseerd gehecht zijn, is dat ze een laag zelfbeeld hebben en zich ten diepste onveilig voelen bij andere mensen en pas helemaal kunnen ontspannen wanneer ze alleen zijn.

Tien interactiepatronen

Op basis van de vier hechtingspatronen van Bowlby die ik hierboven beschreven heb, kunnen we tien interactiepatronen onderscheiden. Met een interactiepatroon bedoel ik het patroon dat ontstaat in de interactie tussen mensen met hetzelfde of een verschillende hechtingspatroon. Hieronder zal ik van elk interactiepatroon  iets kenmerkends beschrijven, dat ik in opstellingen heb waargenomen.

Veilige hechting – veilig hechting

Dit is het meest ideale interactiepatroon. De innerlijke houding van beide partners is: ‘Ik heb jou niet nodig, maar ik kies ervoor om met jou samen te zijn omdat ik dat leuker vind dan alleen zijn’.

Ambivalente hechting – ambivalente hechting

In dit interactiepatroon zoeken beide partners relatief veel bevestiging bij elkaar. Conflicten kunnen eindeloos duren, omdat beide partners het nodig hebben dat de ander als eerste over de brug komt.

Vermijdende hechting – vermijdende hechting

In dit interactiepatroon doen beide partners hun eigen ding, waarbij ze min of meer langs elkaar heen leven. Bij dit interactiepatroon kun je je soms afvragen of er eigenlijk wel sprake van een relatie met de ander is.

Gedesorganiseerde hechting – gedesorganiseerde hechting

In dit interactiepatroon voelen beide partners zich ten diepste niet veilig bij de ander, waardoor ze er allebei behoefte aan hebben om na het samen (wat bewust of onbewust stress oplevert) weer alleen te zijn (zodat ze zich kunnen ontspannen). Samen slapen kan voor één of beide partners praktisch onmogelijk zijn.

Veilige hechting – ambivalente hechting

Bij deze combinatie kan de partner die veilig gehecht is de partner die ambivalent gehecht is de nodige bevestiging geven en indien nodig als eerste over de brug komen. Dat zorgt voor de nodige ontspanning in de relatie, die echter wel als ongelijkwaardig kan gaan voelen, omdat de ambivalent gehechte partner de veilig gehechte partner meer nodig heeft dan omgekeerd.

Veilige hechting – vermijdende hechting

Bij deze combinatie zal de partner die veilig gehecht is over het algemeen als eerste het initiatief nemen om de verbinding met de ander te zoeken. Hierdoor wordt voorkomen dat beide partners volledig langs elkaar heen leven, maar het kan wel als ongelijkwaardig gaan voelen, dat de vermijdend gehechte partner weinig of geen initiatief neemt.

Veilige hechting – gedesorganiseerde hechting

Bij deze combinatie zorgt de partner die veilig gehecht is voor stabiliteit in de relatie. Hij of zij voelt zich zo veilig in zichzelf, dat het aantrekken en afstoten van de gedesorganiseerd gehechte partner hem of haar niet echt diep raakt.

Ambivalente hechting – vermijdende hechting

Een beeld dat bij dit hechtingspatroon past is dat van de vermijdend gehechte partner die wegloopt (om zijn of haar eigen gang te gaan) en de ambivalent gehechte partner die achter hem of haar aanloopt (om de aandacht van de ander op te eisen). Deze relatie voelt over het algemeen als ongelijkwaardig omdat de ambivalent gehechte partner meer van de vermijdend gehechte partner wil dan omgekeerd.

Ambivalente hechting – gedesorganiseerde hechting

Een stressvolle combinatie! Het claimende gedrag van de ambivalent gehechte partner, die met zijn of haar aandacht als het ware de hele tijd bij de ander is, werkt de gedesorganiseerde partner namelijk op de zenuwen. Als de gedesorganiseerde partner vervolgens vertrekt om even alleen te kunnen zijn, dan ervaart de ambivalent gehechte partner dat als een afwijzing, die alleen hersteld kan worden door hem of haar extra aandacht te geven.

Vermijdende hechting – gedesorganiseerde hechting

Dat de vermijdend gehechte partner zijn of haar eigen gang gaat, geeft de partner die gedesorganiseerd gehecht is de nodige ruimte om alleen te zijn. Dat zorgt voor de nodige ontspanning in de relatie. Dat de vermijdend gehechte partner weinig sensitief is voor de overige behoeften van de ander, kan voor de gedesorganiseerd gehechte partner echter een bevestiging van het toch al lage zelfbeeld zijn.

Als je niet veilig gehecht bent, kun je je toch veilig gehecht voelen

Misschien heb je bij het lezen van de bovenstaande tekst je eigen hechtingspatroon al herkend. Door op vloerankers met de hechtingspatronen te gaan staan, kun je ze echter ook allemaal voelen. En als je ze eenmaal gevoeld hebt, dan zijn de hechtingspatronen geen abstract begrip meer, maar een levende werkelijkheid, die je niet alleen bij jezelf maar ook bij anderen kunt herkennen.

Dat je alle hechtingspatronen in je lijf kunt voelen betekent dat je als volwassene – ook als je in je kindertijd niet veilig gehecht bent, toch – kunt ervaren hoe het is om veilig gehecht te zijn. En als je dat één keer ervaren hebt, dan is dat een gevoel waar je keer op keer bewust weer in kunt stappen. Net zolang totdat het een nieuwe gewoonte geworden is.

Soms voelen mensen zich in eerste instantie niet veilig als ze op een vloeranker met veilige hechting gaan staan. Wat ik in mijn praktijk als systemisch coach en begeleider van familieopstellingen tot nu toe heb waargenomen, is dat er dan sprake is van een onbewuste loyaliteit, identificatie of verstrikking met het lot van eerdere leden uit het familiesysteem, die zich door een ongelukkige samenloop van omstandigheden niet veilig konden voelen. Door in een familieopstelling met liefdevolle ogen te zien waar het gevoel van onveiligheid eigenlijk thuis hoort, kan zo’n onbewuste identificatie worden losgelaten. Waarna mensen dan alsnog kunnen gaan voelen en ervaren hoe het is om veilig gehecht te zijn.

Wil jij of willen jullie je eigen hechtingspatroon en interactiepatronen beter leren kennen en/of ervaren hoe het is om veilig gehecht te zijn?

Maak dan via het contactformulier op deze website een afspraak voor een individuele sessie met systemische coaching of relatiecoaching.